Opleidingsplan

Bedrijven met meer dan 20 werknemers zijn verplicht om elk jaar een opleidingsplan op te stellen in overleg met de ondernemingsraad of, indien die niet aanwezig is, met de vakbondsdelegatie. Indien die niet aanwezig is, moet het plan worden voorgelegd aan de werknemers.

Het opleidingsplan moet minstens 14 dagen voor de vergadering waarop het zal worden besproken aan de werknemersvertegenwoordigers worden overgemaakt. Het opleidingsplan moet in overeenstemming zijn met het sectoraal model en naar Alimento worden gestuurd.

Onthaal

Bedrijven met een overlegorgaan moeten hun onthaalbeleid jaarlijks bespreken met de ondernemingsraad (of de vakbondsdelegatie). 

Wie niet aan deze twee verplichtingen (opleidingsplan en onthaalbeleid) voldoet, komt niet in aanmerking voor subsidies van Alimento.

Overige (voornaamste) bepalingen van de cao voor opleidingen

  1. Alle werknemers hebben een ‘initiatiefrecht’, m.a.w. ze kunnen een gesprek aanvragen met hun verantwoordelijke om hun opleidingsmogelijkheden te bespreken.
  2. Alle werknemers kunnen een vormingsbalans bij Alimento aanvragen: een overzicht van de reeds gevolgde opleidingen (met financiële tussenkomst van Alimento).
  3. Recht op vorming en groeitraject (bedrijven met meer dan 20 werknemers):
    1. Vanaf 1 januari 2024 moet de werkgever 3 dagen opleiding per jaar toekennen voor elke bediende en voor elke arbeider en, alleen voor bedienden, gemiddeld 5 opleidingsdagen per voltijds equivalent en per jaar.
    2. Vanaf 1 januari 2025 moet de werkgever 4 opleidingsdagen per jaar toekennen voor elke bediende en elke arbeider en, alleen voor bedienden, gemiddeld 5 opleidingsdagen per voltijds equivalent en per jaar.
    3. Vanaf 1 januari 2027 moet de werkgever 5 opleidingsdagen per jaar toekennen voor elke bediende en elke arbeider. 

Opmerkingen: 

1. Voor bedrijven met 10 tot 20 werknemers geldt een individueel recht op opleiding van minstens één dag per jaar voor elke voltijdse werknemer. 

2. Uitzendkrachten worden niet meegeteld bij het berekenen van het totale aantal werknemers of het aantal opleidingsdagen dat als individueel recht moet worden toegekend. De verplichting komt toe aan het uitzendbureau, aangezien het de werkgever van de uitzendkracht is.

FAQ

1. Mijn bedrijf maakt deel uit van een groter geheel met meerdere vestigingen. Moeten we een plan opstellen voor het geheel of een afzonderlijk plan voor elke entiteit? Beide opties zijn mogelijk. Het bedrijf moet dit bespreken met de ondernemingsraad of, als die er niet is, met de vakbondsdelegatie.

2. Is er een verplichte looptijd? Het plan moet van toepassing zijn op minstens één kalenderjaar en het verloop ervan moet regelmatig worden besproken binnen het overlegorgaan.

3. Wat wordt er bedoeld met ‘initiatieven voor risicogroepen’?

  • Het is de bedoeling dat deze groepen (die over het algemeen minder opleidingsmogelijkheden hebben) bij de analyse van de opleidingsbehoeften niet over het hoofd worden gezien.
  • Risicogroepen zijn: werknemers met een laag opleidingsniveau (max. diploma lager secundair onderwijs), werknemers van 50 jaar of ouder, werknemers die met ontslag worden bedreigd, mensen met een arbeidsbeperking, mensen die minder dan een jaar aan het werk zijn en werkloos waren op het moment van indiensttreding, jongeren onder de 26 jaar met een leerwerkovereenkomst of met een IBO in een bedrijf.
  • Het kan gaan om opleidingsinitiatieven die specifiek op hen afgestemd zijn, maar niet per se. Als dergelijke initiatieven er niet zijn, kan je gewoon de opleidingen overnemen uit het algemene overzicht waaraan je werknemers uit de 'risicogroep' deelnemen.
  • Enkele typische voorbeelden van opleidingen voor 'risicogroepen': basiscursus hygiëne, IT-initiatie, werkplekleren, opleiding tot peter/meter (waarbij vaak ervaren oudere werknemers betrokken zijn), enz. 
  • Als bepaalde groepen niet in het bedrijf aanwezig zijn, vermeld dan gewoon: 'niet van toepassing'. 

4. Het sectoraal model voorziet ook in een evaluatiemoment. Wat wordt eronder verstaan?

  • Het plan moet bij voorkeur worden geëvalueerd tegen het einde van de periode waarop het betrekking heeft.
  • De evaluatie kan betrekking hebben op de volgende aspecten:
    • Het eigenlijke plan: zijn alle geplande opleidingen verstrekt? Wat was het algemene resultaat van het plan? Moeten bepaalde opleidingen worden herhaald? Moeten opleidingen die niet hebben plaatsgevonden opnieuw worden gepland? 
    • Over de opleidingen: hoe zijn de opleidingen verlopen (voorbereiding, de opleiding zelf, follow-up)? Wat was de impact op het terrein? Wat kan er beter? Wat vonden de deelnemers ervan? Wat leren we uit de evaluatieformulieren? 
    • Wat kunnen we uit dit alles leren om het volgende opleidingsplan voor te bereiden?

5. Wat voor soort hulp kan ik krijgen om een goed plan uit te werken?

  • Je kan zelf een opleidingsplan maken. Een kijkje nemen op onze website www.beteropleiden.be (en/of onze ‘handleiding opmaken opleidingsplan’ downloaden) kan daarbij helpen.
  • Een adviseur van Alimento kan je op weg helpen om je plan verder uit te werken.
  • Wens je meer uitgebreide ondersteuning? Dan kun je een consultant inroepen met financiële tussenkomst van Alimento.

6.  Geldt de verplichting ook als er geen vakbond is? Alle bedrijven met minstens 20 werknemers moeten een opleidingsplan opstellen volgens het sectoraal model om in aanmerking te komen voor een subsidie van Alimento. Uiteraard zijn alleen bedrijven met een overlegorgaan verplicht om hun opleidingsplan te bespreken met dit overlegorgaan.

7. Wie van de werknemersvertegenwoordigers moet tekenen? Dat moet worden besproken met de leden van de ondernemingsraad of, als die niet aanwezig is, met de vakbondsdelegatie. Voor meer informatie: neem contact op met één van onze adviseurs 
 

Contacteer voor meer info

This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.

Blijf op de hoogte

Voedingsbedrijven

Schrijf je in op om op de hoogte te blijven van onze opleidingen en onze dienstverlening.

Terug naar boven